Het gebruik van sterfstijlen in de communicatie van zorgverleners met ongeneeslijk zieke patiënten is mogelijk schadelijk, schrijven Mariska Overman en Rob Bruntink in het recent verschenen nummer van Pallium.
In het artikel stellen zij – kort gezegd – dat het gebruik van de sterfstijlen de afstand tussen zorgverleners en patiënten bevordert, het denken in stereotypen stimuleert en het selectief waarnemen van patiëntkenmerken aanwakkert. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor de kwaliteit van de communicatie tussen zorgverleners en patiënten.
De sterfstijlen bestaan sinds 2009, en komen voort uit een onderzoek van marktonderzoeksbureau Motivaction. Dat onderzocht zo’n 1600 (gezonde) volwassenen naar hun kijk op de dood en het praten daarover. Stichting STEM, die de sterfstijlen introduceert en exploiteert, vertaalde die onderzoeksresultaten naar vijf verschillende houdingen van stervenden. Zo zouden er rationelen, vertrouwenden, socialen, proactieven en onbevangen zijn. Hierover zijn sinds 2009 zo’n 70.000 zorgverleners getraind, omdat iedere groep een andere communicatieve benadering zou vereisen.
Gehakt
Overman en Bruntink maken in Pallium gehakt van die vertaling: “De afstand tussen die gezonde burger en de ongeneeslijk zieke patiënt is te groot om die segmentatie zomaar klakkeloos over te kunnen nemen. De context van het onderzoek is een totaal andere dan de context van de zorgpraktijk. De gedragingen en meningen uit de ene context kunnen niet zomaar overgenomen worden naar een andere context. (…) Toch is dat precies wat STEM heeft gedaan. Het kopiëren van de gedachten van die ‘gezonde burgers’ naar ‘ongeneeslijk zieken’ ontkent bovendien het gegeven dat die burgers ándere burgers worden als zij daadwerkelijk met het eigen sterven te maken krijgen. Ze kijken op zo’n moment anders naar de waarden in het leven, net zoals je ook – al ouder wordend – anders kijkt naar vakanties, verjaardagen, tijd- en geldbestedingen, wat belangrijk in het leven is, et cetera. Dat gebeurt óók in die weken, maanden of jaren dat er sprake is van een palliatief ziektetraject: grenzen verschuiven nou eenmaal. Dat is eerder een regel dan een uitzondering.”
Het oorspronkelijke rapport van Motivaction meldt expliciet wat de onderzochte groep volwassenen onder de laatste levensfase verstaat. Dit staat veraf van de praktijk waarop Stichting STEM de sterfstijlen van toepassing verklaart. Uit het rapport: “De laatste levensfase is (voor de onderzochte burgers, – red.) een onduidelijk en breed begrip dat niet direct geassocieerd wordt met dood gaan of terminaal ziek zijn . Deze fase wordt gezien als de fase waarin je niet meer werkt en ‘op leeftijd bent’ met positieve en negatieve kanten.”
‘Die long van kamer 7’
Daarnaast maken Overman en Bruntink zich ernstig zorgen over de mate waarin zorgverleners worden aangemoedigd in hokjes te denken. “Mensen zouden het misschien prima met elkaar kunnen vinden, maar als je ze labelt met een bepaald stempel, roept dat iets op. Dat kan nabijheid zijn, maar ook afstand of zelfs weerstand. Daarmee zorgt een sterfstijl voor een potentiële muur tussen zorgprofessional en patiënt, want ongemerkt heeft een ieder bepaalde gedachten bij typeringen als ‘de rationelen’ of ‘de socialen’. De classificering zorgt ervoor dat je de ander minder als individu ziet; je ziet immers dat labeltje. (…) Dat werkt depersonaliserend. Om dezelfde reden is het in de ziekenhuiswereld not done om te spreken over ‘die long van kamer 7’, waar men een longpatiënt bedoelt.”
Volgens Overman en Bruntink valt dat denken vanuit stereotypen niet uit te zetten. “Zoiets maakt de wereld overzichtelijk, en daarmee ook ‘hanteerbaar’ voor het brein”, schrijven zij. “De sterfstijlen zetten daar extra toe aan, en dat kan schadelijke gevolgen hebben voor het contact met de patiënt. Op het moment dat je denkt vanuit een (stereo)type, maak je onderscheid op basis van verschillen, niet op basis van overeenkomsten. Je kijkt waarin de ander verschilt van jou, en past daar je communicatie op aan. Je vergeet echter de overeenkomsten, die er misschien nog wel méér zijn dan de verschillen. En dat maakt verschil in benadering. Door te focussen op de verschillen, versmalt je blik. Hierdoor mis je mogelijk cruciale informatie over de andere persoon. Een bijkomend nadeel van het denken in stereotypes is die van de selffulfilling prophecy: mensen gaan zich soms gedragen naar hoe ze behandeld worden. Met andere woorden: als een patiënt benaderd wordt als een rationele, dan gaat hij zich mogelijk (meer) zo gedragen. Hij wordt in feite dieper in zijn stereotype-zijn geduwd, en drijft daarmee af van wie hij werkelijk is. Daar wordt de patiënt niet beter van, maar de zorgverlening ook niet.”
Emotionele chantage
De redactie van Pallium heeft directie, trainers en leden van de Raad van Toezicht van Stichting STEM uitgenodigd op de kritiek op de sterfstijlen te reageren. Vooralsnog is die reactie achterwege gebleven en komt de discussie over het gebruik van de sterfstijlen niet op gang. Wel werden door betrokkenen van STEM pogingen ondernomen het publiceren van het artikel tegen te houden. Bruntink schreef daarover in het blog ‘Stichting STEM en het verlies van haar fatsoen’. Betrokkenen van STEM schroomden niet tot emotionele chantage over te gaan.
Geef een reactie