Negen op de tien deelnemers aan een onderzoek van Patiëntenfederatie Nederland geeft aan wel eens over het levenseinde na te denken. Zij denken bijvoorbeeld aan het sterfproces (52%), de behandeling (50%), de wilsverklaring (48%) en de vooruitzichten (45%).
Dit blijkt uit een onderzoek waaraan 1667 mensen hebben deelgenomen. De meerderheid kwam uit het panel van de Patiëntenfederatie, de rest uit het panel van MantelzorgNL, de achterban van ouderenorganisatie KBO-PCOB of van social media. Van de deelnemers had 80% één of meer chronische aandoeningen.
Van de deelnemers die wel eens nadenken over het levenseinde, geeft 83% aan dat zij hier ook wel eens over praten. Meer dan de helft van hen (56%) doet dat met de kinderen, 51% met de eigen huisarts, 47% met de partner, 39% met vrienden en 32% met de familie.
Aan de deelnemers is tevens gevraagd op welk moment zij aan het levenseinde zijn gaan denken. De volgende momenten worden vooral genoemd: bij ziekte (van de deelnemer zelf of van iemand in de omgeving), bij het overlijden van iemand in de omgeving of vanwege het ouder worden.
In het onderzoek is ook gekeken naar de levenseindegesprekken die met de huisarts en/of de praktijkondersteuner zijn gevoerd. In totaal hebben 634 deelnemers hierover één of meer gesprekken met de huisarts gehad en 90 deelnemers met de praktijkondersteuner van de huisarts. Onder deze deelnemers zijn er 67 die met zowel huisarts als praktijkondersteuner gesprek(ken) hebben gevoerd. Opvallend is dat de meeste deelnemers zelf het initiatief voor hun gesprek met de huisarts namen (80%). De helft van de deelnemers geeft aan dat er één gesprek met de huisarts is geweest, 44% had twee tot vijf gesprekken en 7% meer dan vijf gesprekken.
Geef een reactie