Wie een aangepast bed nodig heeft, vanwege ziekte, kan zo’n bed lenen via de thuiszorg. Een aangepast bed kan een voorwaarde zijn om thuiszorg te ontvangen. De ruggen van de zorgverleners mogen – terecht – niet overbelast worden.
Slapen in een uitleenbed dat vaak in een huiskamer wordt geplaatst is afscheid van het eigen bed, vaak het echtelijke bed. Niet het eigen bed maar het uitleenbed wordt het laatste bed. Een bed waarin heel wat gebeurt. Zo’n uitleenbed wordt voor de naasten een zeer emotioneel bed. Zo’n uitleenbed wordt het sterfbed.
Na het sterven wordt de overledene soms op dat bed opgebaard. Vanuit dat bed wordt hij of zij overgetild naar de bedkist. Het uitleenbed is nu niet meer nodig. Het kan worden opgehaald. Enkele malen hoorde ik hoe hier de schoen kan wringen: naasten, die nabestaanden werden, wilden het bed zo snel mogelijk uit hun huis. Zij stootten daarbij op bureaucratie en ongevoeligheden. “ Er kwamen van die mannen…..” Mannen die niet beseften dat dit niet zomaar een bed was. “Nu gaat ook zijn laatste bed weg…..”, zei een weduwe. Dat was weer zo een emotioneel moment.
Maar ook stootten nabestaanden op de ongevoeligheid over het tijdstip van ophalen. Het was lastig tot afspraken te komen. Het kan snel veel te lang duren. “Als het niet vanmorgen wordt opgehaald, dan zetten we het aan de straat.”
Er lijkt meer nagedacht te zijn over het uitlenen van een aangepast bed dan over het ophalen van zo’n bed. En over wat er in die tussentijd in zo’n bed heeft plaatsgevonden. Het ophalen van een uitleenbed dat sterfbed werd, vraagt om aandacht. Ook dat is kwaliteit van zorg. Te weinig wordt beseft hoe aan dingen emoties kleven.