Soms zijn er van die dagen die anders zijn dan andere. Maandag 24 oktober was zo’n dag. Ik ging mee met Rob (Bruntink, manlief) naar Amsterdam, om samen Adelheid Roosen te spreken. Ik wilde haar graag ontmoeten. Niet omdat ze een bekende Nederlander is, maar omdat ze zo heerlijk direct de confrontatie aangaat met die onderwerpen in het leven die ertoe doen. De dood bijvoorbeeld (zoals in de geweldige Yarden reclame). Of dementie (in haar voorstelling ‘Mam’).
En ik houd ervan als mensen dat doen. Als ze los durven komen van de oppervlakkige laag waarin de meesten van ons zich bijna permanent bevinden. Als ze zien dat leven meer is dan dat, of eigenlijk, dat leven dát is, en niet meer. Ik werd geraakt door de manier waarop ze naar dementie kijkt. Als een van de weinige mensen op aarde (denk ik), is ze in staat zowel de nare kant ervan te zien, als de menselijke kant ervan te omarmen. “Mensen stoppen met iemand bezoeken omdat hij of zij de ander niet meer herkent. Alsof je die ander alleen maar waardeert vanwege de rol die diegene altijd had (moeder, vader, etc.). Alsof je zegt: je weet niet meer wie ik ben, dus heb ik er niets meer aan. En dan gaat het om jou, niet om die ander. Dan stel je jezelf centraal, in plaats van die ander.”
Ik parafraseer nu, ik weet niet meer de letterlijke woorden, maar dit was de strekking. En dat is prachtig. Want die ander blijft waardevol, óók als ze je naam niet meer weten.
Ook in haar houding naar een ander als diegene sterft legt ze diezelfde waarde. Als je jezelf ervan afkeert, laat je de ander in de steek. In de film Brozer, waarin vriendin Leonoor Pauw sterft, is die houding prachtig zichtbaar. Laat zien dat je de ander iets waard vindt door je niet af te keren maar te omarmen wat er gebeurt. Want de ander, dat ben jij.
In het project Wijksafari waar ze aan werkt, samen met anderen, van theatergezelschap Zina komt juist dat aspect, wat als een rode draad in al haar bezigheden lijkt te zitten, naar voren. De ander is zo wezenlijk voor wie jij bent. De ander is een spiegel voor jouw zijn, zoals de dood een spiegel is voor je leven, en alzheimer een spiegel voor je menselijkheid.
Misschien klink ik nu chaotisch, of warrig. Maar ik kan het niet anders verwoorden dan dit. In het hele gesprek dat we gedrieën voerden was het soms ook chaotisch, het samen zoeken naar woorden die duidelijk maakten wat we precies bedoelden. De beperking van onze woordenschat, de verschillende invullingen die we geven aan dezelfde woorden, het maakt het praten over die dingen die zo essentieel zijn niet eenvoudig. Maar we deden het wel. En het was mooi. Ik weet niet hoe Adelheid het ervaren heeft, dat gesprek met twee mensen van verre, voor mij was het absoluut een waardevolle ‘begegnung’.
Misschien rest mij niets anders dan het quoten van die mooie en ware zin die ik op de website van Zina zag. Want die omvat de ontmoeting van vandaag wel voor mij: `Als twee mensen elkaar hebben gezien, kunnen ze elkaar daarna nooit meer niet zien.’
Ik kan Adelheid Roosen nooit meer niet zien. En daar ben ik blij om.