Drieënveertig zou je vandaag geworden zijn. Ik zou je vanochtend geappt hebben met felicitaties. Iets als: Hé Donny, gefeliciteerd! 43 alweer, je wordt oud! Fijne dag alvast, ik zie je zondag.
Zondag. Want zoals zoveel mensen zou je werken vandaag. En zou je mij geappt hebben, niet gebeld want je weet dat ik een hekel heb aan telefoneren, met de mededeling dat je zondag je verjaardag viert. Kom vroeg, het wordt druk, appte je. Je hebt veel vrienden, en die komen allemaal met vrouw of vriendin. Er zullen veel kinderen zijn. Samen met jouw kinderen en mijn kinderen kunnen ze gaan gamen. Op die Playstation 4 die je vorig jaar voor je verjaardag kreeg. Want jij gamed ook. Uiteraard. Natuurlijk zeur ik thuis over jouw verjaardag zondag. Ik houd niet zo van verjaardagen. Kan ik niet gewoon vandaag even langs gaan? Ik vraag het aan mijn man. Die lacht. Nee, je weet dat Donny het leuk vindt als je zondag komt, als je vader er ook is. Ik leg me erbij neer. Zoals ik me er elk jaar bij neer leg.
Ik heb een cadeaukaart voor een escaperoom voor je gekocht. Dat leek je zo leuk toen ik je erover vertelde. Natuurlijk ga ik mee, een mooi excuus om weer eens wat tijd samen door te brengen. Want in de hectiek van het dagelijkse bestaan maken we te weinig tijd vrij voor elkaar. Er zijn jaren dat we elkaar alleen op verjaardagen zien. En dat is jammer. De tijd vliegt. We zijn ruim over de veertig. Hoeveel jaren hebben we nog? Volgend jaar, nee wacht, dit jaar, doen we het anders. Beter.
Drieënveertig jaar zou je zijn geworden. Je hebt het niet gehaald. Bij lange na niet. Ik ga niet naar jouw verjaardag zondag. Ik kreeg geen app van jou, en jij niet van mij. Vandaag zit ik met mijn man, mijn kinderen en mijn vader in de koffiehoek van de bieb om vanwege jouw verjaardag wat te drinken. Bij gebrek aan beter. Het is de stomste verjaardag ooit. Ik verlang met elke vezel in mijn lijf naar die zondag waarop ik geen zin heb in jouw verjaardag. Elk jaar opnieuw.