Een goede dood, bestaat dat? Volgens sommigen wel. In 2000 publiceerde het Britisch Medical Journal 12 principes van een goede dood. De 12 punten zijn stuk voor stuk hele aardige principes, niets mis mee.
Tuurlijk willen we waardigheid en privacy. Natuurlijk willen we toegang tot palliatieve zorg waar we ook zijn, en met controle over de bestrijding van pijn en andere symptomen is een dood waarschijnlijk altijd aangenamer dan een dood zonder zonder die bestrijding. Maar is de dood ‘goed’ dan, zodra aan die 12 principes voldaan wordt? De waarden die uit de 12 principes spreken laten vooral zien dat we controle willen. Grip op dat waar we eigenlijk helemaal geen grip op kunnen krijgen; op de dood. Die grip proberen we door het inzetten van die waarden die we in onze maatschappij zo belangrijk vinden, te weten : autonomie, zelfbeschikking, gelijkheid en privacy, af te dwingen. In onze wereld is een dood pas goed als hij sterk en autonoom is. Een dood is pas goed als hij voldoet aan de door ons gestelde eisen, zoiets.
Ergens vind ik het vreemd. Hoe kunnen we iets dat we niet kennen als ‘goed’ bestempelen omdat we de randvoorwaarden wel aardig vinden? Want volgens mij is dat waar het over gaat in alle discussies over een goede dood; randvoorwaarden. Het eigenlijke onderwerp, de dood zelf, kunnen we namelijk helemaal niets over zeggen. We leggen die dood iets op in de hoop dat we daarmee ook de dood zelf omvatten, daarmee handvatten gevende aan iets ongrijpbaars.
Dood op zichzelf blijft, wat we ook bedenken, onbekend. Het enige dat we met zekerheid weten is dat ons lichaam vergaat en dat we de persoon zoals hij of zij bij leven was niet meer terug zien. Enerzijds houdt dan de gedachte dat er dan wel meer moet zijn dan dat vergankelijke lichaam ons op de been, anderzijds storten we ons op de lichamelijke aspecten van de dood, of beter gezegd van het sterven, om in elk geval er voor te zorgen dat het proces richting dood zo soepel mogelijk verloopt. Daar is op zichzelf niets mis mee. Troost en steun vinden in het proberen te voldoen aan voorwaarden die sterven minder vervelend maken is prima ( de discussie of dat ‘goede sterven’ dan inderdaad moet voldoen aan die toch wel erg op westerse waarden gebaseerde voorwaarden zoals autonomie en zelfbeschikking is een discussie die ik graag op een ander moment wil voeren… ). Alleen vind ik het daarmee kwalificeren van de dood als iets goeds niet juist. De dood is niet goed. De dood is ‘niet leven’, en ‘niet leven’ is niet leuk. Misschien zou het goed zijn om in ieder geval de terminologie te veranderen. Niet spreken over ‘de goede dood’, maar over het ‘goede sterven’? Want uiteindelijk is volgens mij de enige goede dood geen dood. En al weet ik dat het een illusie is, ik blijf er op hopen.