Waarover men niet spreken kan, kan men beter zwijgen. Hoe doen we dat dan met iets dat er wel is, iets dat we menen te kennen, maar waar geen woorden voor zijn?
De dood is er (of beter gezegd; het aanzicht van de dood is er, de dood op zichzelf kunnen we alleen vermoeden zolang we niet zelf degene zijn die sterft. Dit betekent dat de dood er mogelijk ook niet is…. ), alleen kunnen we het niet kennen. Misschien moeten we trachten juist in dat niet-kennen gaan zitten en er geen woorden voor willen vinden. Zeker geen woorden als ‘waardig’ of ‘goed’, dergelijke woorden geven een waardeoordeel dat nooit te geven is over iets waarvoor niet eens woorden zijn. Misschien dat juist daar ook de eenzaamheid van de stervenden inzit. Naast alle mogelijke culturele, sociologische en psychologische factoren die van de onderwerpen sterven en dood een outcast gemaakt hebben en die kunnen verklaren waarom de dood opgeschoven is naar een plek in de marge.
De consequentie van het eigen onvermogen er woorden aan te geven samen met het onvermogen van de anderen maakt van sterven, zelfs te midden van geliefden, mogelijk een bezigheid van ongekende eenzaamheid die nooit op te heffen is. We kunnen de randvoorwaarden ‘veraangenamen’, we kunnen die eenzaamheid verbloemen door samen te zijn en in elk geval als omstanders elkaars eenzaamheid schijnbaar te ondervangen, maar sterven is en blijft een individuele aangelegenheid.
De enige hoop die ik wat dit aangaat heb en koester is dat er mogelijk iets als een latent weten is. Een kennen van de dood zonder er bewust van te zijn. Een geheim waarvan alleen de stervende een ingewijde wordt. Misschien zit de dood juist daarin. Een overgang van latent weten naar bewust weten. Waardoor ook de biologische dood onderscheiden kan worden van de dood ‘an sich’ (1). Het licht dat uit iemands ogen gaat, soms al lang voor die biologische dood intreedt, is misschien wel die overgang.
Waarmee dan ook de vraag opkomt wat sterven exact is, en wanneer je kunt spreken van gestorven zijn. Onze hang naar het fysieke, ons moderne denken en de medische gerichtheid op die lichamelijke kant van de dood ontnemen misschien wel het zicht op dat wat dood werkelijk is; een overgang van latent naar bewust weten? Volgens mij zijn we nog veel te beperkt aan het denken over de dood. Zoals we, zoals de filosoof Kant al zei, onmogelijk buiten tijd en ruimte kunnen denken, kunnen we klaarblijkelijk ook niet buiten zijns-termen denken, of buiten taal.
Hiermee kom ik wel weer bij het punt waarmee ik begon; is er iets te zeggen over de dood ‘an sich’? Ik denk het niet. Waarmee ik niet wil zeggen dat we nooit meer over de dood moeten spreken, mits we ons maar realiseren dat het een spreken is over de randen van de dood die ons raken, niet de dood op zichzelf. Dood is en blijft ongrijpbaar. Het kennen, het wéten van de dood, is voorbehouden aan de stervende. Als omstander rest ons niets dan zwijgen.
1.) in dit licht kunnen wellicht ook bijna-dood ervaringen gezien worden?