Onder palliatieve zorg valt alle zorg en ondersteuning die erop gericht is de man of vrouw met een levensbedreigende ziekte (en zijn naasten) een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven te geven.
Palliatieve zorg is aan de orde als de ziekte waaraan de patiënt lijdt ongeneeslijk blijkt te zijn. Dat kan bij voorbeeld kanker zijn, maar ook COPD, hartfalen of dementie.
Er is in palliatieve zorgverlening niet alleen aandacht voor de lichamelijke klachten waarmee de zieke tijdens het vervolg van de ziekte te maken kan krijgen. Er is ook aandacht voor de psychische, sociale en/of spirituele problemen die zich bij de patiënt en/of zijn naasten (kunnen) voordoen.
Palliatieve zorg wordt daarom weleens ’totale zorg’ genoemd: zorg voor zowel lichaam als geest en ziel. ‘Een comfortabel ziek- en sterfbed’ is te allen tijde het belangrijkste doel van de betrokken zorgverleners.
Start van de palliatieve fase
De periode waarin palliatieve zorg verleend kan worden is van patiënt tot patiënt verschillend. Dat hangt af van de specifieke situatie en de conditie van de zieke. Het kan uiteenlopen van enkele weken en maanden tot vele jaren. Dit betekent ook dat het beginpunt van de palliatieve fase van een ziekte voor iedereen verschillend is.
Palliatieve zorg kan overal worden verleend waar de patiënt is: in huis, maar ook in een zorginstelling (verpleeghuis, ziekenhuis, woonzorgcentrum of hospice).
Bij palliatieve zorgverlening kunnen tal van zorgprofessionals betrokken zijn, naast de eigen familie en vrienden van de zieke. Zoals dokters, verpleegkundigen en verzorgenden, maar ook geestelijk verzorgers, maatschappelijk werkers, psychologen, fysiotherapeuten, ergotherapeuten of diëtisten. Dit is afhankelijk van de situatie van de zieke.
Definitie palliatieve zorg
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft in 2002 een definitie van palliatieve zorg opgesteld:
“Palliatieve zorg is een benadering die de kwaliteit van het leven verbetert van patiënten en hun naasten die te maken hebben met een levensbedreigende aandoening, door het voorkomen en verlichten van lijden, door middel van vroegtijdige signalering en zorgvuldige beoordeling en behandeling van pijn en andere problemen van lichamelijke, psychosociale en spirituele aard.
Bij palliatieve zorg:
– is niet de genezing van de patiënt het doel, maar een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven, waardoor het ziekteverloop mogelijk positief beïnvloed kan worden;
– is de dood een normaal, natuurlijk proces, dat niet vertraagd of versneld wordt;
– is er aandacht voor lichamelijke én psychische klachten;
– worden de psychologische en spirituele aspecten in de zorg geïntegreerd benaderd;
– is er emotionele ondersteuning voor de patiënt en zijn naasten om zo actief mogelijk te leven;
– is er emotionele ondersteuning voor de naasten om te leren omgaan met de ziekte van de patiënt en met eigen rouwgevoelens;
– wordt, indien nodig, vanuit een team zorgverleners gewerkt, zodat aan alle noden van patiënten en naasten tegemoet kan worden gekomen, indien nodig ook na het overlijden van de patiënt (ondersteuning bij verliesverwerking);
Palliatieve zorg kan vroeg in het ziekteverloop aan de orde zijn, in combinatie met therapieën die levensverlengend zijn (zoals chemotherapie en radiotherapie). Palliatieve zorg kan ook (medische) onderzoeken omvatten die nodig zijn om pijnlijke, klinische complicaties te begrijpen en te behandelen.”
Om de tijdsduur van palliatieve zorg te verduidelijken, is onderstaand schema gemaakt. De focus van de palliatieve behandeling richt zich eerst op de ziekte, en dan op de symptomen. Het verlichten van die symptomen krijgt ook de voornaamste aandacht in de stervensfase.
Zoals in het schema te zien is, behoort ook nazorg tot palliatieve zorgverlening. In de praktijk verlenen de professionals die palliatieve zorg verlenen zelden nazorg. Veelal komt men voor nazorg in een ander ‘circuit’ terecht. Bij gespreksgroepen (particuliere groepen, of groepen die verbonden zijn aan een kerkgemeenschap of ouderenbond) bij voorbeeld, of bij speciale rouwtherapeuten.